Wat staat er op een loonstrook?


Een loonstrook, of salarisstrookje, staat vol met (ingewikkelde) termen en getallen. Het belangrijkste weet je waarschijnlijk wel te vinden, het bedrag dat je uiteindelijk op je rekening gestort krijgt. Maar wat staat er eigenlijk nog meer allemaal op je loonstrook? Wij leggen het je uit aan de hand van een (fictieve) Nedflex loonstrook. 

Voorbeeld loonstrook

1. Adresgegevens 

Het onderste adresblok bevat adresgegevens van de medewerker. Daarboven zie je het adres van de werkgever.

2. Data salarisspecificatie 

Als hier staat ‘originele strook’, dan is het de eerste loonstrook voor die periode. Zijn er correcties doorgevoerd of aanvullingen gedaan, dan staat hier ‘vervangende loonstrook’. Daarnaast wordt de aanmaakdatum (dus niet de betaaldatum) weergegeven. Je vindt hier de periode waar de loonstrook voor geldt. En hier staan gegevens van de medewerker en het aantal uren dat in die periode is gewerkt. 

3. Brutoloon 

Het brutoloon bestaat uit alle elementen en vergoedingen die belast zijn. Het brutoloon (salaris uit gewerkte uren) is dus brutoloon x aantal gewerkte uren voordat de afdrachten gedaan zijn. Dit blok wordt afgesloten met een totaal aan brutoloon. 

4. Loonheffing/pensioen 

De loonheffing bevat de loonbelasting en premies volksverzekering. Dit wordt berekend aan de hand van een tabel. In het geval van bijzonder tarief wordt de loonheffing berekend door middel van ‘Jaarloon BT’ en ‘Percentage BT’ (punt 7). Dit is bij eenmalige en bijzondere beloningen. zoals overwerk en uitbetaling jaarlijks vakantiegeld.  

Heeft de medewerker recht op pensioen, dan wordt deze premie hier ook afgedragen. Na deze afdrachten houd je het nettoloon over. 

5. Premie WhK 

De gedifferentieerde premie WhK is de afdracht die de werkgever moet doen richting de Belastingdienst voor de werknemersverzekeringen (daar worden Ziektewet-uitkeringen en WGA-uitkeringen betaald). Een gedeelte, de helft van het premiedeel WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten), mag worden ingehouden bij de werknemer. 

6. Cumulatief 

De totale bedragen van dit jaar tot aan deze periode weergegeven in geld.

7. Vaste gegevens 

In dit blok staan een aantal vaste gegevens, zoals het bruto uurloon, of er loonheffingskorting wordt toegepast en of er sprake is van een wekelijkse/4-wekelijkse loonstrook. 

Daarnaast vind je hier de gegevens die invloed hebben op de loonheffingskorting. Denk hierbij aan het jaarloon BT/percentage BT. Dit is het fiscale salaris van het voorgaande jaar. Indien je geen fiscaal salaris van het voorgaande jaar hebt, staat dit jaarloon in vele gevallen op €20.000,-. 

8. Grondslagen 

Hier staan de fiscale gegevens die leidend zijn voor de afdrachten van de periode en het cumulatieve. Deze zijn verplicht op de loonstrook. Loon SVW is het salaris dat als basis dient voor de berekening van de SV-premies (Sociale Verzekering). Loon LH dient als basis voor de berekening van de loonheffing. 

9. Dagen 

Bij het kopje dagen staat genoteerd hoeveel dagen de medewerker in de periode van de loonstrook werkzaam is geweest en het cumulatief (hoeveel dagen in dit kalenderjaar). 

10. Overeenkomst 

Met invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans is er een verplichting bijgekomen op de loonstrook. Heeft de werknemer een oproepovereenkomst (ja/nee), heeft de werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst (ja/nee) en is er sprake van een contract voor onbepaalde tijd (ja/nee). 

11. Toevoeging horeca 

Wanneer de werknemer werkzaam is onder de horeca cao, de inlener past de horeca cao toe of volgt de horeca cao, dan zal in dit vak staan of de werknemer een vakkracht is. En ook hoeveel ervaringsuren de werknemer heeft, om te beoordelen of de werknemer al een vakkracht behoort te zijn. 

12. Vakantiereserveringen 

Hier worden de vakantiedagen en het vakantiegeld toegelicht. Deze zijn onderverdeeld in beginsaldo, opbouw opname en eindsaldo. Het vakantiegeld bestaat uit 8% van het bruto jaarloon.  

De vakantiedagen zijn opgedeeld in twee soorten vakantiedagen: 

Wettelijke vakantiedagen 

Op basis van een fulltime dienstverband bouwt de medewerker 20 wettelijke vakantiedagen op (8,7%). Dit zijn dagen die opgenomen kunnen worden als de medewerker niet werkt en verlof wil opnemen. Hierbij gaan we uit van een gemiddelde werkweek: werkt de werknemer gemiddeld 20 uur, dan kan de werknemer een werkweek aanvullen tot 20 uur. Of werkt de werknemer op zaterdag altijd 6 uur en neemt de werknemer op zaterdag verlof op? Dan neemt de werknemer 6 uur verlof op. 

Bovenwettelijke vakantiedagen 

Op basis van een fulltime dienstverband bouwt de medewerker vaak nog bovenwettelijke vakantiedagen op, in dit voorbeeld zijn dit 5 dagen. Deze uren mogen wel boven het gemiddelde aantal uren uitbetaald worden. 

Vakantiegeld en de bovenwettelijke vakantiedagen kunnen op verzoek van de werknemer periodiek (bij een salarisuitbetaling) worden uitgekeerd.  

Laatste update: 4 november 2020